Het is maandagochtend half zeven wanneer ik gewekt wordt door mijn wekker.
Niemand die het ziet dacht ik nog
Net als altijd leg ik mijn telefoon meteen weg want ik vind wakker worden met het zien van appjes op mijn telefoon niet ontspannend. Half slapend en na een grote gaap trek ik mijn dikke huissokken aan. Niet erg, niemand die mij ziet! Trouwens voor mijn eerste koffie ben ik sowieso onverschillig. Het Nespresso apparaat staat er relaxed bij dacht ik nog gezien de plas water waarin hij stond. Dat lekken deed hij al een maand alleen was het nu een golfslagbad. Ach wat maakt het uit. Niemand die het ziet dacht ik nog. Ik had het erg koud in mijn te grote shirt. Het was een te vaak gewassen t-shirt in knap paars waar Colorado op stond. Deed me destijds denken aan John Denver en daarom ooit aangeschaft, gewoon voor de nacht. Niemand die het ziet. Er kwam een straf windje door het keukenraampje, net iets te koud om het nog lekker te vinden. Het kleine raampje waar ik net niet bij kwam stond iets te ver open. Daarvoor moet ik even een trapje pakken. Weet je? Ik pak mn ochtendjas wel even. Niet het mooiste exemplaar maar ik dacht nog het is kwart voor zeven, niemand die mij ziet. Ondertussen propte ik met moeite het kleine groene cupje in het apparaat. Mijn vader zei nog, dat lekken komt vast omdat je de verkeerde cupjes gebruikt. Zo zou ik de originele Nescafé moeten gebruiken om de kwaliteit van het apparaat te waarborgen. Dat kan ik me zo slecht voorstellen dacht ik nog maar ondertussen zit ik al met een vleesvork het cupje er uit te poeren terwijl ik gelijktijdig mijn riem van mijn ochtendjas probeer vast te maken. Fraai, dacht ik nog. Alsof ik geld heb voor designer cupjes! Maar dit schiet ook niet op. Het cupje valt verfrommeld door het apparaat en de kou zit nog steeds in mijn lijf. Dat raampje moet toch maar dicht. Met mijn vingers priegel ik het haakje met pijn en moeite omhoog waardoor het raampje hard dicht klapt en ik ternauwernood ontsnap aan het moeten missen van mijn middelvinger, mijn favoriete vinger.
Het is hier soms een uitdaging
Terwijl ik mijn vingers heen en weer schut van de pijn, kijk ik naar buiten. Er komen twee politie auto’s heel hard de straat in gereden. Ze komen tot stilstand aan de andere kant van het flatgebouw. Terwijl de koffie heel senang druppelt alsof hij een cursus mindfullness heeft gehad gaat mijn trage ochtend hartslag omhoog. Het wonen in deze straat is nogal een uitdaging de laatste tijd en deze snel racende politie wagens klinken niet als een gezellig wijkagent momentje. De uitgangen van de straat worden door, inmiddels drie, auto’s geblokkeerd, Het politie lint wordt vrijwel direct uitgerold. Dit lijkt mij niet goed. Mijn koffie is inmiddels doorgelopen maar die laat ik even staan. Mijn hartslag slaat naar de 130 per minuut nu ik veel geschreeuw hoor. Ik kom op adem en zwetend loop ik met knikkende knieën naar beneden om naar de voorkant van het huis te lopen en naar buiten te kijken. Politie auto vier en vijf sluiten aan bij auto’s twee en drie en een ambulance komt achteruit naar de ingang van de flat gereden.
Surreëel beeld
Mijn buurman kijkt intussen ook uit het raam. Een surreëel beeld wat er op dat moment onder mijn raam gebeurt. Een tiental agenten hebben inmiddels de wijk afgezet wist iemand mij te vertellen over de app. Een ander appje plingde op mijn telefoon. Of ik ok was? Ik denk het wel, mijn koffie nog niet op maar ik ben ok toch? Nou ja, vooralsnog wel, geen idee waar dit op uit gaat lopen maar voor nu ok appte ik een vriend. Ik loop naar boven en krijg een bericht van de buurman op mijn telefoon. Anna “ je kan de deur niet uit, de straat is afgezet en er is op dit moment geen mogelijkheid om naar buiten te gaan”. We hebben het net geprobeerd. Ik app met trillende vingers terug, “ weet jij wat er aan de hand is?” Een stille nee was het antwoord. Terug naar het raam dan maar.
De verkeerde film
Ondertussen is iedereen met zijn hoofd buiten het raam en zien we allemaal elkaars ochtend haar en fantastische outfits. Gelukkig kun je elkaars adem niet ruiken dacht ik nog. Je gaat toch omdenken en iets positiefs halen uit deze gekke situatie. Het is ondertussen acht uur en mijn koffie is onaangeraakt en koud. Zelf ben ik ook koud want het raam is weer open en even lekker aankleden alsof er niks aan de hand is gaat ook niet. Boven mijn hoofd zit de gang, ik hoor stevige laarzen en rennende mensen. Meer en meer geluid komt er van de gang nu de ochtend sterker aanzet. Onder mijn raam is een meisje inmiddels hard aan het huilen. Omdat er aardig wat tijd al over heen aan het gaan is, is er inmiddels een busje van de televisie voor het gebouw gestopt. Er draait een camera en een reporter maakt een verslag. Op dit moment denk ik maar een ding. Ik ben in een verkeerde film beland. Het wild west van het oosten denk ik nog. Op dat moment, schreeuwt de politie dat er afstand gehouden moet worden. De verzameling ramptoeristen wordt bij het politielint vandaan gehouden.
Mijn angst is compleet
Er komen drie gitzwarte auto’s de straat ingereden. Uit de auto stappen grote indrukwekkende mannen met bivakmutsen en maken zich klaar met blijkbaar automatische wapens en kogelvrije vesten. Het was al serieus dacht ik nog, maar inmiddels wordt er van mijn blaas het uiterste gevraagd. De mannen seinen naar mekaar en lopen naar alle uitgangen in het pand. Terwijl ik uit mijn raam kijk sta ik oog en oog met de man in bivakmuts die de uitgang van de lift bewaakt. In zijn ogen lees ik pure concentratie en serieusheid af. Mijn angst is compleet. Snel bericht ik mijn moeder, ze is inmiddels op de hoogte van dit wild west tafereel en maakt zich zorgen. Terecht denk ik nog, dat doe ik immers ook. De man in bivak sluit de lift af en blijft strak om zich heen kijken en ik denk nog, dit is toch niet het arrestatieteam? Is dit een instap? Het gissen is begonnen. Mijn brein draait overuren en ik probeer minuut bij minuut een inschatting te maken of ik in direct gevaar ben met al die wapens die ik tel.
De nooduitgang
Onrustig loopt er een bivakmuts man rond bij de nooduitgang. Een beetje zenuwachtig wel. Zijn wapen strak in zijn handen. Dan gaat de deur open met een harde zwaai. Een zwarte auto en een politieauto rijden snel naar de nooduitgang. Om de nooduitgang goed te zien moet ik iets verder uit mijn raam leunen. Mijn buik wordt door de vensterbank ineen gedrukt en ik voel mijn hart naar 150 slagen per minuut gaan, mijn benen tintelen en ik ben misselijk in al mijn cellen. Er komt een lange man naar buiten, geboeid, geblinddoekt met een zwart mondmasker voor. Ze duwen hem naar de politieauto. Niet hardhandig maar wel ferm. Op dat moment herken ik de jas. De jas van hem.
Die jas had hier tot middernacht op de bank gelegen.
Anna Boleyn